Kiezen tussen het hoofd en het hart

Enkele weken terug, ik had net na bijna zes jaar een afspraak met een huisarts te pakken, overviel Sibby me met een bericht dat mijn wereld even deed instorten. Ze wou ook een afspraak met die dokter omdat ze onder haar rechterborst een pijnlijke verharding voelde, en dit al enkele weken. Omdat ik, na lang aandringen bij een huisarts terecht kon, kon ik hem ook overtuigen Sibby, die net als ik nog steeds geen vaste huisarts had, een afspraak te geven.

Toen we bij de dokter waren en hem vroegen om een nieuwe afspraak voor Sibby, met daarbij de reden waarom we die wilden, gaf hij ons een afspraak de volgende week. Die week gingen wij dus met een bang hartje naar ons gezondheidscentrum. We hadden immers geen enkele ervaring met de schaarse huisartsen van de overheid.

De man was zeer vriendelijk en schreef Sibby een reeks testen voor, in een privéziekenhuis in Torres Vedras, zo’n 28 kilometer van hier. Toen we zagen wat hij voorschreef schrokken we. Niet enkel een echografie (noodzakelijk in plaats van een mammografie, voor wie borstimplantaten heeft) maar ook meteen een CT-scan van het gehele bovenlichaam. Ik ken die CT-scans, zo hebben ze mijn kanker ontdekt en houden ze mijn tumoren in de gaten. Wat zouden ze vinden bij Sibby, iemand die al 40 jaar rookt? Omwille van de beperking voor mensen met implantaten had ze nog nooit deelgenomen aan de gratis screening van vrouwen boven de 50 die in Portugal gebruikelijk is. We dachten dat er, zolang ze niets voelde, ook niets aan de hand was. Dat bleek dus plots een vergissing.

De afspraak kon pas drie weken later plaatsvinden. Genoeg tijd dus om ons voor te bereiden op het ergste. Maar wat zou dat ergste dan zijn? Borstkanker? Longkanker? Sibby was zeker dat ze iets zouden vinden, en zij kent haar lichaam uiteraard het beste.

Wat zouden we doen als ze bij Sibby een agressieve kanker zouden vinden, of iets waardoor ze nog voor mij zou sterven? Dan zou ik hier achterblijven, dodelijk ziek en moederziel alleen, want sociale contacten hebben we hier niet.

Of omgekeerd, dat ik zou sterven terwijl zij hier dodelijk ziek aan haar bed gekluisterd was. Dan was het te laat om het huis te verkopen en te verhuizen.

Het was geen gemakkelijk gesprek om dit samen aan te pakken, maar we kwamen toch tot een overeenkomst. Zolang Sibby niet ziek was zouden we niet verhuizen.

Verhuizen zou immers meer inhouden dan gewoon in België in een ander appartement te gaan wonen. We hadden een dure verhuis voor de boeg, met vrachtwagens en paletten, en een kat, op het vliegtuig dan nog! We moeten ook zien heel het boeltje financieel te overbruggen, maar met mijn mini-pensioentje hebben we geen spaargeld, dus wie zou de verhuis en de huishuur betalen zolang het huis niet verkocht was?

Bovendien kost een kankerbehandeling in België handenvol geld. Geld dat we niet zouden hebben zo lang het huis, opnieuw, niet verkocht was. En dan was er nog de behandeling! Nu word ik behandeld in een topziekenhuis, het beste universitaire ziekenhuis van Portugal, zonder dat het mij iets kost, zowel wat betreft behandeling als ziekenvervoer. Die zaken zijn in België niet goedkoop, ook al heb je een goede verzekering, zoals wij die hebben bij AXA via de NMBS. En belastingen… Die betalen we hier niet tot 2029 maar in België zouden die elke maand afgehouden worden van mijn karige pensioentje. Om van de stookkosten in de winter nog maar te zwijgen!

Nee, het was al snel duidelijk dat we pas naar België zouden verhuizen als Sibby ziek bevonden werd, en dan wel zo ziek dat ze weliswaar nog een poosje zou leven, maar ook geen jaren meer. In België konden we dan samen euthanasie plegen terwijl de bureaucratie voor onze nabestaanden beperkt zou blijven. Dan pas zouden we kijken hoe we het financieel zouden bolwerken en waar we, op het platteland want de stad zouden we niet meer gewoon raken, zouden gaan wonen.

Tot het zo ver is, en we zeker zijn dat Sibby een prognose heeft die ongeveer gelijk is aan die van mij, blijven we hier. De keuze van het hart!

We wonen hier graag! Alles is hier rustig en stil, we krijgen hier eerst keus zorg (weliswaar zonder de optie tot euthanasie) en hier sterven is ook belastingtechnisch het interessantste. Mochten we nu terugkeren dan blijft er binnen enkele jaren niets meer over van het kapitaal dat in ons huis zit, waarvan we in België een groot deel aan de belastingen en een ander deel aan zorg zouden mogen besteden. Dan blijft een van ons beiden, waarschijnlijk Sibby, over met een pensioen dat ver onder de armoedegrens ligt en dat kan nog voor twintig jaar zo zijn.

Bovendien, en daar blijf ik bij, ben ik hier gelukkiger dan ik ooit was. Ook al krijgen we al lang bijna geen telefoontjes meer van “vrienden” uit België en zien we maar af en toe iemand (we hebben hier immers niet de kans gehad een sociaal leven op te bouwen).

Maar de mensen die we zien komen speciaal voor ons. Die logeren in het hotel in Lourinhã voor een paar dagen en komen hier elke dag op bezoek. Dat zijn er maar enkelen per jaar, en het ene jaar meer dan het andere, maar ze bestaan wel, die echte vrienden. Ook wat betreft telefoneren kan ik mijn contacten tellen op de vingers van één hand, familie inbegrepen, maar ze bellen wel nog steeds, en praten over andere dingen dan ziek zijn. Eventjes ontsnappen we uit de dagelijkse sleur, hoe kort ook! Ik denk, eerlijk gezegd, niet dat dat er in België meer zouden zijn, ondanks de nabijheid. Mensen zijn bang van kanker, en weten dan al snel niet meer wat te zeggen…

Hier, daarenboven, hebben we de rust waar we altijd naar zochten, de warmte van de gemeenschap in ons kleine dorp en een klimaat waar men in Vlaanderen enkel van kan dromen. We hebben de Atlantische Oceaan op enkele kilometers van hier, koffie op een willekeurig terras voor zestig cent, en dan bedoel ik die echte goeie straffe, kleine koffietjes, en een garagist die onze auto uit 2005 maar blijft door de keuring loodsen zonder dat het ons een arm en een been kost. Hier sterf je niet van de stress, hier sterf je door ernstige ziekte of ouderdom.

Dus blijven we hier, zolang de gezondheid het toelaat. En dan bedoel ik zolang de één de andere niet doodziek moet achterlaten in dit vreemde land. Het land dat we thuis noemen. Zo lang we nog in staat zijn te verhuizen als de ander sterft blijven we hier. Dat hebben we aan elkaar beloofd.

FacebookFacebook

Schrijf je in op onze e-maillijst!

Ontvang nieuwe blogposts in je e-mail!

Lijsten*

Loading

Op deze manier komt onze e-mail niet tussen uw spam terecht!

Recente berichten