Toen ik na maandenlang testen te hebben afgelegd eindelijk de diagnose Aspergersyndroom kreeg had ik een dubbel gevoel. Ik moest leren leven met het feit dat ik een autist was, dat mijn aandoening nooit beter zou worden en ik voor altijd een beperking zou hebben. Tegelijk was het een opluchting eindelijk te weten wat er met me aan de hand was. Ik vocht jaren tegen een onbekende vijand, nu kon ik me tenminste adequaat wapenen om het gevecht aan te gaan.
Ik heb veel gehad aan die diagnose. Ik leerde op een andere manier naar de wereld kijken. Naar anderen maar vooral naar mezelf. Ik ontwikkelde strategieën om situaties die voor mij moeilijk waren te vermijden en door open te zijn over mijn aandoening kon ik in mijn directe omgeving, zowel thuis als op het werk, mijn bizarre gedrag verklaren. Ik had tevens het geluk dat mijn baas een aimable, emotionele man was die zijn uiterste best deed om mijn leven op kantoor zo autivriendelijk mogelijk te maken. De diagnose hielp ook om voor mezelf mijn gedrag te kunnen verklaren, om te begrijpen waarom ik voelde wat ik voelde, deed wat ik deed en zei wat ik zei. Ik schaamde me nog steeds voor mijn gedrag, voelde nog steeds die extreme emotionele pieken maar wist tenminste wat de oorzaak van deze gevoelens was. In de tien jaar na mijn diagnose heb ik dan ook meermaals gezegd dat die diagnose het beste was dat mij was overkomen. En dat meende ik. Toen nog wel.
Nu zijn we tien jaar later en merk ik dat ik al jaren niet meer zorgeloos of vrolijk ben geweest. Ik ben mij bewust van zo veel zaken die ik eerder niet opmerkte. Gedrag van mezelf maar ook van anderen. Ik analyseer mezelf te pletter, elke dag. Als ik een drukke dag op mijn agenda staan heb maak ik mij al zenuwachtig over de stress waarvan ik weet dat die zal komen. Ik tracht mij, tot vervelens toe, al op voorhand te verontschuldigen bij mensen van wie ik vermoed dat mijn gedrag hen op dat drukke moment zal storen of generen. Ik vermijd zaken die ik wil doen omdat ik weet dat ze moeilijk zullen zijn. Ook het feit dat ik nu bewust ben van welke inspanningen die mensen doen om zich aan mij aan te passen is niet van die aard om me zelfzeker en sterk te voelen. Het stoort mij dat de mensen in mijn omgeving hun gedrag aanpassen aan mij maar als ik eerlijk ben dan ben ik dankbaar dat ze het doen, ik schaam me gewoon dat het nodig is.
Is mijn diagnose dan een zegen geweest, of eerder een vloek? Ik ben er nog niet uit. Mijn leven is onvoorstelbaar hard veranderd na die dag, maar of het beter geworden is weet ik niet. Dom zijn is niet erg, zolang je zelf niet beseft dat je dom bent heb je er weinig last van. Ik denk dat het met autisme net zo is.