Sociaal zijn in tijden van kanker.

Hoewel ik door mijn autisme nooit echt sociaal geweest ben, en een hekel had aan telefoneren, heeft mijn verhuis naar een boerendorp aan de andere kant van Europa daar wel verandering in gebracht. Ik telefoneer niet graag op onverwachte momenten maar ik heb wel een bepaalde behoefte om, eens om de zoveel weken -maar via berichtjes ook vaak dagelijks- contact te houden met wie ik echt belangrijk vind. Enkele goede vrienden, familieleden. De isolatie veroorzaakt door de afstand en het gebrek aan de hoeveelheid sociale contacten die ik in België had zorgt ervoor dat ook ik af en toe eens zin heb om gewoon wat te keuvelen. Wie had dat ooit verwacht?

Toen we hier pas woonden, en zeker tijdens de pandemie, was het geen enkel probleem om afspraken te maken voor een telefoon- of skypegesprek met vrienden in mijn voormalige thuisland. Een gesprekje hier, een gedeeld aperitief op zondag, het was niet zo abnormaal en ik keek er ook vaak naar uit! Ook de goede voornemens om tijdens een vakantie in Portugal eens een bezoekje te brengen waren legio en lagen, in mijn gedachten toch, al vast, ook al was het niet altijd duidelijk waar en wanneer ze zouden plaatsvinden.

Toen in 2020 een internationaal Vespatreffen, met meer dan 5.000 vespisti van over de hele wereld, zijn tenten zou opslaan in Portugal, zo’n 300 kilometer ten noorden van hier was ik al maandenlang ingeschreven en zou een hele groep leden van mijn oude club afzakken naar mijn regio, de Zilverkust, om, samen met mijn nieuwe, Portugese club, nog enkele dagen ritten te maken en te verbroederen. Uiteindelijk werd het treffen door de coviddreiging twee jaar uitgesteld, was ik al ziek toen het plaatsvond en vond, behalve twee gemotiveerde leden, niemand de weg naar hier. Het was pijnlijk te zien hoe mijn Belgische en internationale vrienden op sociale media foto’s deelden waar ze verbroederden met mijn nieuwe Portugese vrienden zonder dat ik erbij kon zijn. Om nog wat meer zout in de wonde te strooien was ik jarig op een van de dagen dat het treffen plaats vond. Ik was niet echt in feeststemming, hoewel ik me voorgenomen had bij mijn diagnose om elke verjaardag en jubileum of feestdag te vieren alsof het mijn laatste was. Uiteindelijk heb ik enkele dagen na het treffen ten volle genoten van het bezoekje van zij die toch tot hier raakten, maar was ik zeer teleurgesteld dat uit het oog ook werkelijk uit het hart betekende. Of zat er meer achter?

Immers, sinds ik kanker heb hoor ik steeds minder van de mensen die vroeger zelf voorstelden nog eens contact op te nemen. Ze willen me niet storen in mijn herstel, heet het dan. En ik begrijp ook deels waarom: door de aard van mijn kanker heb ik lang stemproblemen gehad en klonk het alsof ik er veel erger aan toe was dan ik in werkelijkheid was. Maar die problemen raken opgelost, of evolueren in een richting die een normaal gesprek toelaat, ook al is het maar kort. Ik vermoed echter dat ze niet willen geconfronteerd worden met iemand die langzaam aan het sterven is, ze zijn bang te horen dat het niet goed gaat omdat ze daar zelf niet goed mee om kunnen gaan. Dat past niet bij de herinneringen die ze van me hebben.

Als er dan, meestal na enkele berichtjes heen en weer en wat uitstel, eens iemand belt verloopt het gesprek volgens een vast stramien. Ik dien eerst een hele uitleg te geven over mijn gezondheidstoestand en therapie, hetzelfde onderwerp als bij mijn andere sociale contacten die meestal enkel met ambulanciers, verplegers en dokters zijn. Vervolgens vraag ik hoe het is met hen en krijg ik het antwoord dat ze, in vergelijking met mij, niet mogen klagen en enkele minuten later is het gesprek voorbij. Een gesprek waar niemand iets aan gehad heeft want ik herhaal gewoon telkens dezelfde zaken, voorafgegaan door een “ik kan niet klagen” en zij horen een raspende stem en stellen zich daar een aftakelend lichaam bij voor. Terwijl ik niet het gevoel heb dat ik aftakel. Akkoord, mijn stem klinkt vreselijk en ik ben wat beperkt in mijn mobiliteit en dagindeling, maar ik heb geen pijn, geen chronische zaken die mij langzaam laten wegteren. Ik kan gewoon rondlopen in huis, meestal, en als ik neerzit, hetzij op het terras, hetzij in de woonkamer, ben ik nog steeds mijn gewone zelf, de persoon die kan babbelen, lachen, eten en drinken. Met behulp van de rolstoel is het ook mogelijk eens buitenshuis iets te bezoeken (zij het dat het best iets is op een plat oppervlak).

Ik heb één vriend met wie de frequente gesprekjes niet volgens die regels verlopen. De uitleg over hoe het gaat met me duurt enkele zinnen en dan gaat het over wat we gedaan hebben sinds ons laatste gesprek en wat onze plannen zijn voor de volgende dagen. Over vroeger en over ouder worden. De gewone alledaagse dingen, waar mijn andere vrienden destijds ook gewoon over praatten. En toch… Ik nodigde hem uit voor een bezoekje, nu ik nog niet aan het aftakelen ben en we nog leuke herinneringen kunnen maken, en hij twijfelt meer dan me lief is of hij wel durft te komen. Hij wil me “zo niet zien”, wat dat ook wil zeggen. Net zoals iedereen is ook hij niet gespaard van enkele probleempjes, in zijn geval wat mentale klachten, en hij weet niet of hij dat bezoek erbij kan nemen. Ik klink, volgens hem, zo cynisch in mijn blogs, het geluid van mijn stem doet vermoeden dat ik er erger aan toe ben dan ik laat uitschijnen. Kortom: hij gelooft niet dat ik zo sterk in mijn schoenen sta als ik in deze post laat uitschijnen.

Hij denkt dat hij zich slechter zal voelen als hij hier vertrekt dan toen hij hier aankwam. Terwijl ik net, voor mezelf en voor hem, het omgekeerde denk. Hoe we nog een laatste keer samen alles uit de kast kunnen halen om op een rustige manier samen te zijn, herinneringen te maken en vrolijk te zijn over het leven. Het doet me werkelijk pijn dat hij daar niet zo van overtuigd is als ik, die daar rotsvast in gelooft.

Ik krijg niet veel bezoek, ook niet van mijn nieuwe Portugese vrienden. De mensen zijn bang van iemand die er misschien slechter uitziet dan ze zich willen herinneren. Eigenlijk, als ik er over nadenk, krijg ik behalve van familieleden, geen bezoek meer sinds ik ziek ben. Net daarom keek ik er naar uit een vriend die ik al bijna 30 jaar ken nog eens terug te zien. Samen naar de oceaan te rijden om er in het zonnetje te zitten of er de zon zien ondergaan. Het leven en de vriendschap te vieren. Ik hoop dat hij nog van mening verandert en toch die vluchten boekt, maar diep van binnen weet ik dat dat niet het geval zal zijn. Mijn herinneringen moet ik maar alleen maken, met Sibby en mijn familie.

Mijn sociaal leven is voorbij en daar moet ik leren mee omgaan. Nog maar iets waar ik niets aan kan veranderen en dat ik moet ondergaan.

FacebookFacebook

Schrijf je in op onze e-maillijst!

Ontvang nieuwe blogposts in je e-mail!

Lijsten*

Loading

Op deze manier komt onze e-mail niet tussen uw spam terecht!

Recente berichten